‘Hoe kunnen we hier weer uitkomen?’ vroeg iemand terwijl ik gedachteloos keek naar een koppel minnende zwanen in het water. Ik keek op. Ik zag een doorleefd gezicht van een oude vrouw, omlijst met grijs haar. Ze stond iets dichterbij dan anderhalve meter. Vanuit dat gezicht keken twee grijze, treurige ogen mij aan. Vragend.
‘Ik heb geen idee eerlijk gezegd.’ antwoordde ik, aannemende dat zij het over de coronacrisis had. Intussen deed ik een stap terug om de anderhalve meter te waarborgen zoals de regels van mij verwachten. Haar ogen vulden zich spontaan met tranen.
‘Dit is toch geen leven?’ mompelde ze en liep verder. Ik draaide mij terug om en keek weer naar de zwanen die om elkaar cirkelden en elkaars verendek herschikten.
Voor hen gelden andere regels.