‘Het voelt niet goed’ zei ze me. We draalden even om elkaar heen, woorden bleven uit. ‘Dan moet je het niet doen’ zei ik en draalden nog meer om elkaar heen, weer met woorden die wegbleven. ‘Hopelijk een andere keer’ zei ze.
Het weekend is net als alle andere dagen. Leeg… zonder contact… zonder mens zijn. De dagen zijn inwisselbaar. Ik zie geen verschil meer in hoe ze ingevuld worden. De dagelijkse routine wordt niet langer onderbroken door wekelijkse gebeurtenissen, een enkele afwijking daargelaten waarvoor ik moeite moet doen om ze niet te vergeten.
Afstand is niets in de eenentwintigste eeuw riep men altijd maar afstand is al wat ik voel op dit moment.