Het leven voelt soms als een collage. Teksten uit tijdschriften, kranten of reclamefolders afgewisseld met opgeslagen momenten uit een leven wat zich afspeelt tussen de muren van een betonnen constructie. Een leven waarbinnen stormen woeden en sereniteit een zeldzaam begrip is geworden.
Woorden die gelijken op reclameslogans of mantra’s wervelen zich om beelden van ongeuite emoties. Gedachten aan geweld, liefde, genot, plezier en succes verworden tot affiches van films. Films over één en hetzelfde leven. Fantasie uitingen die zovér afstaan van de realiteit dat het één niet rijmt met het ander. Bijna hetzelfde als het beeld dat mensen in diezelfde realiteit hebben van het leven wat zich afspeelt tussen die muren.
Het brein vormt zich naar de grenzen van de woonruimte. Een kamer voor dit, een kamer voor dat. Een ruimte voor rommel, een ruimte voor al het overige… en ergens, heel diep verscholen, een kluisje. Zo’n kastje met een draaischijfje met nummers, verankerd aan het pand, waarin al het onbespreekbare zich ophoudt.
En heel soms, héél soms, glipt daar een gedachte uit die halsoverkop weer terug gestopt wordt.