Soms droom ik van een welkom oord, een aards paradijs, waarin ik verwelkomd word. Waar ik word geaccepteerd zoals ik ben, zoals geboren. Waar hokjesgeest en pikorde uitgebannen zijn. Een plaats waar ik thuishoor.
En toch ook weer niet.
Ik voel me soms als iemand die tracht te strijden tegen hokjesgeest en pikorde. Een wegbereider. En zelfs daar heb ik mijn twijfels over. Want hoe verankerd zijn die hokjes en pikorde in onze genetische samenstelling? Hoe belangrijk zijn ze voor het voortbestaan van mens als ras? Want als je ziet hoe makkelijk wij vervallen in het plaatsen van anderen in hokjes, in het plaatsen van mensen op een “ladder” (of deze nu sociaal, carrière- of anderszins gericht is) dan lijkt het iets wat niet uit te roeien valt.
Dan is dat aards paradijs slechts een mirage, een luchtspiegeling van iets wat alleen maar kan bestaan buiten het stoffelijke.
Ben ik niets anders dan een dromer die iets probeert te begrijpen wat zo wereldvreemd aanvoelt.
Foto door Artem Beliaikin via Pexels