Er is stilte en stilte. Stilte door afwezigheid van geluid en stilte door het niet registreren van geluid. Beide stiltes zijn welkom en tegelijkertijd vrees ik ze. Ik vrees de stilte van het niet meer kunnen horen van muziek, van stemmen, van geluiden die welkom zijn èn ik vrees de staat van zijn van het niet meer registreren van geluid, waarbij alles, niet enkel geluid, aan je voorbij lijkt te gaan.
Maar beide zijn welkom op momenten dat het horen van geluid te veel is, dat de hersenprikkeling een energielek wordt en dat de stilte een toevluchtsoord wordt waarin geschuild kan worden, waarin opgeladen wordt.
Waarin geheeld kan worden.