“De wereld wordt steeds kleiner” was lange tijd de slogan van de vakantie industrie, luchtvaart en spoorwegen. Relaties op afstand kunnen werken. We wonen op ongeveer negenennegentig kilometer van elkaar. In deze tijden zouden dat er negenhonderd-negenennegentig of negenduizend-negenhonderd-negenennegentig kunnen zijn. Mentaal is er geen verschil. Afstand is lastig in deze tijd zo blijkt nu. Niet alleen de ‘anderhalvemeter’ maar ook deze.
We verplaatsen ons te voet, met de fiets of per gemotoriseerd vervoer. Het openbaar vervoer is er slechts voor mensen die niet anders kunnen reizen. Afstanden worden nu eens temeer bepaald door de mogelijkheden die je hebt en de vrijheid die je voelt.
Intussen gaat de wereld door. Afstanden worden weer groter, het tweede huis aan de Middellandse Zee is praktisch onbereikbaar, Bali is een oord uit sprookjes en legenden en wereldreizen zijn ondenkbaar. Nederlanders ontdekken hun eigen achtertuin weer en bekende of onbekende plaatsen in eigen omgeving kennen ineens een ongekende aantrekkingskracht. Massaal wennen we aan de nieuwe kleine wereld.
Maar wel op anderhalve meter afstand. Of negenennegentig kilometer.