We plannen alles zo efficiënt mogelijk in, vergeten de rust, grijpen naar hulp. We zuipen, snuiven, vreten ons een weg door het snelle bestaan van alledag. We zoeken naar gaatjes om kwaliteit in te bouwen maar beschouwen dat als ruilmiddel voor belangrijker zaken als zakenafspraken of vriendendiensten. Het sneuvelt sneller dan het uit arme bevolkingsgroepen bestaande kanonnenvoer in een uitzichtloze oorlog.
We denken in termijnen van minuten, vergeten dat alle tijd kwaliteitstijd is in een leven dat zo kort duurt als het onze. We verspillen het aan zinloze banen en heilloze doelen die slechts anderen dienen zodat zij hebben wat wij missen. Onze tijd wordt geschonken aan het gouden kalf zodat de priesters ervan kunnen genieten. Wij zien slechts onze minuten, uren, dagen, weken, maanden en jaren vervliegen. We hebben niets te tonen voor de investering die wij dagdagelijks doen door nietszeggende data te verschuiven van a naar b of door het maken van nutteloze producten met een levensduur die korter is dan de prijs ervoor rechtvaardigt. Tenzij we de stap maken naar priesterschap. Of vertragen, noodgedwongen of zelfverkozen.