Tuinieren

 

Ik hou van mooi aangelegde tuinen, parken en landschappen. Ik mag er graag vertoeven. Zittend op een bankje, aan een tafeltje of gewoon op het gras. Wat drinken en een versnapering erbij. Heerlijk gewoon.

En dat is gelijk het probleem. Ik consumeer. Ik creëer niet.

Ik kan het niet. Echt niet. Ook mijn eigen tuin niet. Het is lente, alles schiet uit, woekert. En ik weet dat ik het moet onderhouden. Maar ik kan me er niet toe zetten.

Vroeger, toen mijn vader nog leefde, had ik er al last van. We hadden een vrij grote siertuin met een flinke vijver en een moestuintje. Mijn vader verzuchtte regelmatig dat ik te weinig deed in de tuin. Hij had groene vingers. Vertoefde zoveel mogelijk van zijn vrije tijd in de tuin. Snoeien, gras maaien, opbinden, oogsten, vijver schoonhouden. Als je hem zocht was de kans groot dat hij in de tuin was. Simpel. Dat was zijn domein.

Hij poogde soms wel eens om mij dingen bij te brengen maar mij kon het niet boeien. Ja, de resultaten van zijn werk wel, maar niet de werkzaamheden om het zover te krijgen. Ik ben iemand die leeft in zijn hoofd. Lezen, onderzoeken, bedenken, redeneren, schrijven.

Dat nekt zich nu vele jaren later. Mijn tuin is een verwilderde tuin. Niet onderhouden. Kruipend mos, uitschietende beukenhaag en struiken, boompjes die toch echt bijgehouden moeten worden om mooi te blijven, wild om zich heen grijpende Hedera. You name it, ik heb er last van. Snoeien, wieden, schoffelen, spitten en aanharken lukt me wel. Maar ik kan me met geen mogelijk in gang krijgen.

Het gekke is, als er iemand is die me wil helpen ga ik vol enthousiasme de tuin in. Toch eens kijken wie ik nu weer kan strikken om me te helpen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven

Gelieve mijn rechten te respecteren.