Fwiet, fwiet… de tuin roept. Elke ochtend hoor ik een vogel roepen. Elke ochtend kijk ik of ik hem kan ontwaren. En elke keer weer lukt het me niet. De zomer is in aantocht, al zou je door het weer vermoeden dat deze er allang is. Ik hoop dat mijn tuin bruikbaar is tegen die tijd. De buitenkeuken, zitjes, tuintafel… alleen de mensen nog. In mijn eentje is het wat te rustig.
Zomer is voor mij het seizoen van verlangen naar herfst en winter. Warmte trotseren, lamgeslagen hangen in tuin, op de camping of strand is aan mij slechts minimaal besteed. Ik ben toch meer van de knusse warmte van een open haard of vuurkorf. Een kleine groep mensen om mij heen en een drankje en een hapje. In de zomer is het mij net wat te loom. Te warm. Te lang. Teveel. Te.
En toch geniet ik ervan.