de tranen biggelen van de ruiten
maar ik zit veilig binnen, half in jou gekropen
ik hoef niet meer naar buiten
jouw geur, je lach, je stemgeluid
je halfgeloken ogen, het kronkelen van je lichaam
als ik je tepels raak
de wind geselt de bomen, huilt om het huis
maar ik vind hier de rust die ik zo lang zocht
in het tot jou komen
je kreunen en zuchten, jouw handen die zoeken
het steeds steviger vastgrijpen, het openen van je dijen
als ik over je benen streel
de kou kan mij niet langer deren, de warmte die wij samen genereren
die aanraking die mijn zinnen verteren
de remmingen verdwenen in het doorgeven van genen
al blijft dat laatste zonder resultaat
het gaat hier dan ook slechts om de daad