als de nacht
donker rollend
doch teder zacht
de kamer vult
en het licht
zijn toevlucht zoekt
in de barsten
van het bestaan
wentel ik mij
in de zachte mantel
van alcohol
mijn zwarte hond
strelend door zijn
weerbarstig haar
om hem te zien groeien
tot de kamer gevuld
is met zijn stinkend lijf
de adem bedwelmend
zoals het gouden vocht
in het glas in mijn hand
mijn gedachten overstemd
en zwelg me dan
in de zoute stromen
op mijn gelaat