Waar moet je over schrijven als het leven stilstaat,
als alles wat je beleeft slechts een straat
vult omdat je binnen zit? Vertel je over de bomen
wiens takken heen en weer zwaaien of
over de vogels, de meesjes, de duiven, de kraaien
de eksters die je tuin hebben geadopteerd?
Of over de buurkinderen die eindelijk het fietsen
hebben geleerd? Waarbij het volume van
hun schelle, uitzinnige, vreugdevolle kinderstemmetjes
ver over de grenzen van het aantal toegestane
decibellen gaan. Schrijf je over mensen die je voorheen
nooit voorbij zag wandelen omdat ze nooit in
eigen straat wandelden? Blikken die ze binnenwerpen
om afleiding te zoeken van een weg die ze intussen
blindelings volgen kunnen. Meld je het verdwijnen van
oude mensen die gevallen zijn, getroffen door
dat wat de rest van de wereld gekluisterd houdt? De angst
die binnengekropen is in eigen lijf
en een uitweg zoekt in donker stilzwijgend zitten
in een stoel in een hoekje van de werkkamer
achterin het huis of tussen dekens en matras waar
dromen van vrijheid en zorgeloos leven hoogtij
vieren. Waar schrijf je dan over als je niet wil
dat mensen weten wat je vreest…